|
|
Taal:
|
|
Schakeling: (De A/D-conversie)
De meting van een spanning op een van de meetkanalen van de ADC12-print start met het geven van een conversie-opdracht op de databus en het adresseren van de print. In de conversieopdracht wordt aangegeven, van welk kanaal het meetgegeven dient te komen. Vervolgens dient het programma te wachten toto de conversie beëindigd is, Dit kan door een wachtlus te maken met een duur langer dan 150 microseconden. Het kan aok door van het conversieresultaat continu het meest significante byte uit te lezen. Hiervan worden alleen de bits 0 t/m 3 gebruikt voor het meetgetal. Bit 7 daarentegen geeft informatie over de status van de conversie: zodra dit bit overgaat van 0 naar 1 is de conversie befindigd en is de meetwaarde uitleesbaar.
Let op: meestal zal in BASIC-programma's het programma zodanig traag zijn, dat een wachtlus of testen op de conversie-bit niet nodig is,
Als de conversie beëindigd is, worden de twee bytes uitgelezen, die tesamen de 12 bits meetwaarde vormen. Het conversie-indicatie-bit wordt afgetrokken en de meetwaarde als getal berekend en eventueel omgerekend naar een voltage door te vermenigvuldigen met 5, 000/4095.
Subroutines: (voorbeeld middels een programma)
Dit programma is geschreven voor MSX computers.
Door het veranderen van de variabelen 'DB' (databus) en 'AB' (adresbus) in overeenkomstige waardes voor P2000 en PC zal het ook op deze types werken.
Als kaartnummer is 3 genomen (het inverteren gebeurt in het programma)
Als kanaalnummer is 2 genomen.