|
|
Taal:
|
|
Gebruik:
Deze toepassings-print is geschikt voor digitale input. Het gebruik vind op 2 manieren plaats:
De voornaamste toepassing van de print is het uitlezen van schakelstanden, bijvoorbeeld van relais, van schakelaars, van microswitches enz.
Technische specificaties:
- Stroom verbruik |
60 mA |
- Ingangsimpedantie |
>10 Mohm |
- Toegelaten ingangsspanningen |
-0,3 tot +18 volt |
- Ingangscapaciteit |
10nF |
- Gebruikstemperaturen |
-40 tot 85 graden Celsius |
- Voedingsspanning |
4,8 tot 5,2 Volt |
Onderdelenlijst:
U1 |
IC |
74LS05 |
Hex inverter |
|||||||
U2 |
U3 |
IC |
74LS85 |
4-bits Comparator |
||||||
U4 |
IC |
74LS373 |
Octal latch |
|||||||
U5 |
U6 |
IC |
HEF4049 |
HEX invert. buffer |
||||||
R1 |
R2 |
weerst. |
10K |
Metaalfilm, 0,25w, 5% |
||||||
RP1 |
sil-weerst. |
SIL10K |
9 weerstanden + 1 Common |
|||||||
RP2 |
RP3 |
sil-weerst. |
SIL1K5 |
4 weerstanden |
||||||
RP4 |
sil-weerst. |
SIL470K |
9 weerstanden + 1 Common |
|||||||
I1 |
I2 |
I3 |
I4 |
I5 |
I6 |
condesator |
22nF |
ontkoppel condesator |
||
C1 |
C2 |
C3 |
C4 |
C5 |
C6 |
C7 |
C8 |
condesator |
10nF |
CERCAP; 63V |
D1 |
D2 |
D3 |
D4 |
D5 |
D6 |
D7 |
D8 |
Diode |
IN4148 |
Switch diode |
D9 |
D10 |
D11 |
D12 |
D13 |
D14 |
D15 |
D16 |
|||
X1 |
34-polige printheader. |
|||||||||
SW1 |
2-polige DIL-SWITCH |
|||||||||
Schakeling:
Het te meten signaal op één van de ingangen wordt via een zogeheten clamp-schakeling doorgegeven aan één van de buffer-versterkers van het IC HEF4049. De weerstand van 1k5 Ohm limiteert de ingangsstroom. De weerstand van 560 kOhm zorgt ervoor, dat een open input de spanning +5 Volt krijgt. De condensator van 10 nF filtert eventuele spanningsspikes uit het signaal. De diodes zorgen voor eventuele bescherming tegen verkeerd polen en te hoge spanningen.
De bufferversterker is inverterend, d.w.z. een 0 op de ingang levert een 1 op de uitgang en omgekeerd. De versterker (CMOS) ziet de spanningen beneden de 2,4 Volt als 0 en spanningen boven de 2,4 Volt als 1.
Adressering:
Het adres van de DIGIN word ingesteld met de tweepolige DIL (Dual In Line) switch. Daarnaast is bit 7 van de instelbare adresbyte kortgesloten met een weerstand van 1 Ohm (R3). Adressering vind geïnverteerd plaats. Met de beide schakelaars op Off is daardoor het adress van de DIGIN-print gelijk aan 127 (=255-128).
Met de schakelaars kan hiervan gemaakt worden 126,125 en 124. Nieuwe adressen zijn te vormen door verbindingen te maken op de nog niet verbonden adresbits. De adressen die ontstaan door verbindingen op bits 2 en 3 zijn daarbij gereserveerd tot de DIGIN-adresruimte. (deze loopt dus van 112 t/m 127)
Controle:
Voor de controle op de juiste werking van het systeem kan de status opgevraagd worden me (in BASIC)
Wanneer het resultaat van deze bewerking gelijk is aan 3, dan werkt de interface print naar behoren, maar is de DIGIN print niet geadresseerd. Als dit wel het geval is dient het resultaat 1 te zijn.
Hoe te programmeren:
Het bepalen van de meetwaardes van de DIGIN-print geschiedt in BASIC voor de verschillende computers met:
OUT X=1,adres: Y=inp(X): Print Y
Het eerste statement adresseert de DIGIN print; het tweede statement leest de datalijnen uit in de variabele Y; en het derde statement print het meet resultaat (Y) op het scherm.
Stel dat op de DIGIN-ingangen de inputbits de volgende spanningen bezitten:
bit 0 = 1 Volt
bit 1 = 3 Volt
bit 2 = 0 Volt
bit 3 = 2,2 Volt
bit 4 = 5 Volt
bit 5 = 5 Volt
bit 6 = 5 Volt
bit 7 = 1,5 Volt
Dan wordt de ingelezen byte gelijk aan:
0 + 21 + 0 + 0 + 24 + 25 + 26 + 0 = 2 + 16 + 32 + 64 = 114
Op het scherm wordt door de inverterende werking van de bufferversterker de waarde 141 = 255 - 114 geprint als waarde van Y.
Subroutines:
Om met dit demonstratie programma te kunnen werken moeten er 8 momentdrukschakelaars aangesloten worden op de DIGIN-print aansluit-terminals. Door telkens één schakelaar te verbinden met de punten I0 t/m I7 en de GND aansluiting zal na het indrukken van een toets de schermkleur wisselen. (voor aansluitingen zie tekeningen)
Dit programma is geschreven voor de MSX-computers, maar kan op zeer eenvoudige wijze aangepast worden voor de andere computers. Hoofdzaak is dat u het werken met Subroutines onder de knie krijgt. Het bestuderen van het programma geeft al een juiste indruk over het werken met subroutines.
In regel 220 wordt het kaartnummer geselecteerd. In regel 230 wordt naar de subroutine gesprongen. In de regels 390 t/m 410 staat de uiteindelijke subroutine en in regel 420 springt men terug naar het hoofd-programma.
10 | 'Voorbeeld UNIFACE DIGIN |
20 | ' |
30 | '8 input |
40 | ' |
50 | CLS |
60 | WIDTH 37 |
70 | KEY OFF |
80 | PRINT" UNIFACE INPUT" |
90 | PRINT" =============" |
100 | |
110 | PRINT" Dit is een van de vele " |
120 | PRINT" mogelijkheden van UNIFACE" |
130 | |
140 | PRINT" Door op een toets naar keuzen." |
150 | PRINT" zal telkens het." |
160 | 'PRINT" scherm een ander kleur krijgen." |
170 | FOR P=1 TO 9 |
180 | |
190 | NEXT P |
200 | PRINT" -> maak uw Keuze ( 1 t/m 8 ) <-" |
210 | ' |
220 | KA=129 : 'Kaartnummer |
230 | GOSUB 390 |
240 | ' |
250 | LOCATE 7,13 |
260 | ' |
270 | IF G2=1 THEN COLOR 1,15; PRINT "Zwart op wit " : 'Toets 1 |
280 | IF G2=2 THEN COLOR 1,10; PRINT "Zwart op Donker Geel " : 'Toets 2 |
290 | IF G2=4 THEN COLOR 10,1; PRINT "Donker geel op Zwart " : 'Toets 3 |
300 | IF G2=8 THEN COLOR 15,9; PRINT "Wit op Licht Rrood " : 'Toets 4 |
310 | IF G2=16 THEN COLOR 8,11; PRINT "Rood op Licht Geel " : 'Toets 5 |
320 | IF G2=32 THEN COLOR 15,2; PRINT "Wit op Groen " : 'Toets 6 |
330 | IF G2=64 THEN COLOR 14,4; PRINT "Wit op Donker Blauw " : 'Toets 7 |
340 | IF G2=128 THEN COLOR 8,3; PRINT "Rood op Licht Groen " : 'Toets 8 |
350 | ' |
360 | G2=0 |
370 | GOTO 220 |
380 | ' |
390 | OUT 49,255-KA : 'Asresseren van de Kaart |
400 | G2=INP(48) : 'Lees data in |
410 | OUT 49,0 : 'Reset Kaartadress |
420 | RETURN |